-
1 naam
♦voorbeelden:mijn naam is haas • je n'ai rien à voir avec cette histoire, je n'en sais rieneen goede naam hebben • avoir bonne réputationiemand lieve naampjes geven • donner à qn. des petits noms gentilseen slechte naam hebben • avoir mauvaise réputationzijn naam eer aandoen • faire honneur à son nomiemands naam gebruiken • se recommander de qn.dat mag geen naam hebben • c'est sans importanceik wil niet de naam hebben (dat) … • je ne veux pas qu'on dise de moi que …de naam hebben (van) rijk te zijn • passer pour être richeonder de naam (van) • sous le nom deeen geleerde van naam • un savant renommé2 iemand met naam en toenaam noemen • désigner qn. nommémenteen dubbele naam • un nom à rallongesiemands goede naam • la réputation de qn.valse naam • faux nomaangenomen naam • nom d'emprunthoe is uw naam? • quel est votre nom?luisteren naar de naam van • répondre au nom dehet huis staat op zijn naam • la maison est à son nomuit mijn naam • en mon nommet name • notamment -
2 maken
1 [algemeen] faire3 [scheppen] créer4 [in een toestand, positie brengen] rendre5 [uitvoeren, doen plaats hebben] effectuer7 [bedragen] équivaloir à8 [repareren] réparer♦voorbeelden:1 dat kun je niet maken! • tu ne peux pas faire ça!het (helemaal) maken • avoir un succès monstrekleren maken • confectionner des vêtementsgeen tijd? dan maak je maar tijd! • pas le temps? arrange-toi pour en trouver!4 iemand voorzitter maken • nommer qn. présidentzich belachelijk maken • se rendre ridiculeiemand dood maken • tuer qn.het erger maken dan het is • grossir les choseszich gehaat maken • se faire haïrmaak het kort • soyez brefiets waar maken • prouver qc.wakker maken • réveiller〈 figuurlijk〉 iemand zwart maken • noircir qn.hij zal het niet lang meer maken • il n'en a plus pour longtempsmaak dat je weg komt! • débarrasse le plancher!gebruik maken van • utiliserzijn opwachting maken • se présenterruzie maken • se disputerje hebt daar niets te maken • tu n'as rien à y fairehij kan mij niets maken • il ne peut rien contre moije hebt het ernaar gemaakt • tu l'as bien méritéhet schip maakt water • le navire fait eaude patiënt maakt het slecht • le malade se porte malik heb daar niets mee te maken • je n'y suis pour rienwat heb ik daarmee te maken? • qu'est-ce que vous voulez que ça me fasse?met iemand te maken hebben • avoir affaire à qn.iets te maken hebben met een zaak • être pour qc. dans une affaireje hebt er niets mee te maken • cela ne te regarde paswat heeft u daarmee te maken? • qu'est-ce que ça peut bien vous faire?dat heeft niets te maken (met) • cela n'a rien à voir (avec)ik weet het goed gemaakt • j'ai une bonne idéehet helemaal bij iemand maken • taper dans l'oeil à qn.hoe maakt u het? • comment allez-vous?maak het nou (een beetje)! • non, mais des fois! -
3 naam maken
-
4 opgeven
2 [opnoemen; opdragen; overgeven] donner3 [aanmelden] présenter4 [braken] rendre♦voorbeelden:een zieke opgeven • condamner un maladehet opgeven • baisser les bras; 〈raadsels enz.〉 donner sa langue au chat; 〈 sport en spel〉 abandonner2 geef op je geld! • donne ton argent!een valse naam opgeven • donner un faux nomsommen opgeven • faire faire des problèmesals reden opgeven • donner comme raisonzich opgeven voor een cursus • s'inscrire à un coursiemand als vermist opgeven • porter qn. disparu -
5 beetje
beetje1〈 het〉♦voorbeelden:een (heel) klein beetje ( …) • un (tout) petit peu (de …)zo'n beetje overal • un peu partoutbeetje bij beetje • peu à peu————————beetje2I 〈 bijwoord〉1 [ietwat] un peu♦voorbeelden:¶ ik ga daar een beetje tien kilometer omrijden • tu ne crois pas que je vais faire un détour de dix kilomètreszij ging daar een beetje zijn rommel op zitten ruimen • voilà qu'elle s'est mise à ranger ses affairesmaak het een beetje! • non, mais des fois!II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:1 een beetje technicus verhelpt dat zo • un technicien qui se respecte fera cette réparation en un tour de maineen beetje kantoor heeft zo'n machine • tout bureau digne de ce nom possède une telle machine -
6 boek
♦voorbeelden:het boek Gods, het Boek (der Boeken) • l'Ecriture sainte〈 figuurlijk〉 dat is voor hem een gesloten boek • pour lui, c'est du chinoiseen boek beoordelen • faire la critique d'un ouvragede boeken bijhouden • tenir les livres de comptesboeken uitgeven • publier des livreseen boek in drie delen • un livre en trois tomesiets te boek stellen • mettre qc. par écriteen post te boek stellen, in de boeken inschrijven • passer un article en comptebij iemand te boek staan voor • devoir à qn. la somme dezij stond onder een andere naam te boek • elle était enregistrée sous un autre nom -
7 ding
♦voorbeelden:1 vooral geen gekke dingen doen! • surtout pas de bêtises!ze heeft er een lief ding voor over om te slagen • elle donnerait gros pour réussirtwee dingen tegen elkaar afwegen • peser le pour et le contreik kan niet twee dingen tegelijk doen • je ne peux pas faire deux choses à la foisde dingen bij de, hun naam noemen • appeler les choses par leur nomwachten op de dingen die komen (gaan) • voir venir (les événements)over die dingen spreekt men niet • ce sont des choses dont on ne parle paséén ding is zeker, hij komt niet • ce qui est sûr c'est qu'il ne viendra paser kunnen nog zoveel dingen gebeuren • il peut encore se passer tant de chosesde dingen groeien me boven het hoofd • je suis dépassé par les événementseen jong ding • une petite jeune -
8 een naam in glas laten graveren
een naam in glas laten graverenDeens-Russisch woordenboek > een naam in glas laten graveren
-
9 graveren
1 graver♦voorbeelden:een naam in glas laten graveren • faire graver un nom dans le verrehet graveren • la gravure -
10 kennen
1 [algemeen] connaître2 [+ in][raadplegen] consulter (qn.)♦voorbeelden:zich als een bekwaam man doen kennen • se révéler (un homme) compétent〈 figuurlijk〉 laat je niet kennen! • ne te dégonfle pas!iemand beter leren kennen • (apprendre à) mieux connaître qn.zij hebben elkaar in België leren kennen • ils se sont connus en Belgiquemen zal mij nog leren kennen • on verra de quel bois je me chauffeiemand niet willen kennen • ignorer qn.ons kent ons • nous sommes, ils sont de la même raceken uzelf! • connais-toi toi-mêmedan ken je me nog niet • là, tu ne me connais pas encoreiemand van naam kennen • connaître qn. de nomte kennen geven dat … • faire savoir que …een wens te kennen geven • manifester un désir -
11 krassen
1 [m.b.t. geluid] crisser2 [m.b.t. stem] grailler3 [m.b.t. kraai] croasser4 [krassen maken] faire des rayures♦voorbeelden:het krassen van een viool • le crincrin d'un violonII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [inkervingen doen ontstaan] graver♦voorbeelden: -
12 onmogelijk
♦voorbeelden:ik kan onmogelijk langer blijven • il m'est impossible de rester plus longtempszich onmogelijk maken • se discréditer totalementhet was onmogelijk hem te overtuigen • il n'y avait pas moyen de le convaincrehet was mij onmogelijk om te komen • j'étais dans l'impossibilité de venirhet onmogelijke vragen • demander la lunehet onmogelijke doen • faire l'impossiblehet onmogelijke proberen • tenter l'impossiblehet is onmogelijk dat hij komt • il est impossible qu'il vienne→ link=god god -
13 onvermeld
♦voorbeelden:iets onvermeld laten • ne pas faire mention de qc. -
14 schieten
1 [een schot lossen] tirer2 [sport en spel] faire du tir3 [uitbotten] pousser5 [+ laten][niet langer tegenhouden] lâcher6 [plotseling vallen] tomber♦voorbeelden:dat geweer schiet ver • ce fusil a une longue portéeop een schijf schieten • tirer sur une cibleop iemand schieten • tirer sur qn.een humeur om op te schieten hebben • être d'une humeur de chienhet schieten met kanonnen • le tir au canonoveral schiet het onkruid uit de grond • les mauvaises herbes poussent partoutdoor de voorruit schieten • être projeté à travers le pare-brisede pijn schiet door zijn been • des élancements lui traversent la jambein zijn kleren schieten • enfiler ses vêtementshij schoot op mij af • il fonça sur moide teugels laten schieten • lâcher les rênes〈 figuurlijk〉 iets laten schieten • abandonner qc.¶ er schiet mij iets te binnen • 〈 herinneren〉 qc. me revient; 〈 idee〉 une idée me traverse l'espritzijn naam wil me niet te binnen schieten • son nom ne me revient pasII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een projectiel werpen; door treffen bemachtigen] tirer2 [treffen] toucher♦voorbeelden:ik zou hem wel kunnen schieten • je le tueraisiemand overhoop schieten • abattre qn.2 iemand in de arm schieten • toucher qn. au bras→ link=oog oogeen huis plat schieten • raser une maisondat heb je goed geschoten • c'est bien vu♦voorbeelden:de bal over het doel schieten • shooter au-dessus du but -
15 spreken
1 [algemeen] parler2 [+ uit][blijken] se manifester♦voorbeelden:deze cijfers spreken (voor zich) • ces chiffres sont éloquentseen vreemde taal spreken • parler une langue étrangèreeen paar sprekende voorbeelden • quelques exemples frappantsalleen de feiten laten spreken • se baser uniquement sur les faitshet spreken viel hem moeilijk • il lui était difficile de parlerje spreekt nu heel anders • ce n'est pas ce que tu disais (avant)spreek mij er niet van • ne m'en parle(z) pasjij hebt goed spreken • c'est facile à diregunstig over iemand spreken • dire du bien de qn.luid spreken • parler hautiemand te na spreken • dire du mal de qn.het spreekt vanzelf • cela va de soihet spreekt vanzelf dat … • il est évident que … 〈+ aantonende wijs〉vloeiend Frans spreken • parler couramment le françaiszachtjes spreken • parler basmet iemand spreken • parler avec qn.〈 telefoon〉 met wie spreek ik? • qui est à l'appareil?er valt met hem niet te spreken • il est impossible de discuter avec luimet een Engels accent spreken • parler avec un accent anglaisnamens iemand spreken • parler au nom de qn.om met mevrouw C. te spreken • comme l'a dit madame C.over iemand, iets spreken • parler de qn., qc.ik ben voor niemand te spreken • je n'y suis pour personneniet tegen elkaar spreken • ne pas se parlerspreken tot iemand • parler à qn.tot de verbeelding spreken • parler à l'imaginationvan zichzelf doen spreken • faire parler de soiom niet te spreken van … • sans parler de …spreken voor iets • parler en faveur de qc.voor de radio spreken • parler à la radiodit geval spreekt voor zich • ce cas se passe de commentairehij sprak: ‘laten we gaan’ • il dit: ‘allons-y’in zichzelf spreken • parler tout seuler sprak argwaan uit zijn stem • sa voix dénotait la méfianceslecht te spreken zijn • être de mauvaise humeurniet te spreken zijn over iets • ne pas être content de qc. -
16 staan
1 [m.b.t. personen, dieren] être debout2 [op steunpunten rusten] se trouver3 [in een toestand, hoedanigheid zijn] être4 [passen, kleden] aller (à qn.)5 [opgetekend, gedrukt zijn] figurer6 [+ op; + onbepaalde wijs][weldra zullen] être sur le point (de)7 [gericht zijn] être dirigé (vers)8 [bij voortduring met iets bezig zijn] être en train (de)10 [stilstaan] rester immobile11 [onaangeroerd zijn] rester intact12 [niet wijken] résister (à)♦voorbeelden:ga er maar aan staan! • essaie un peu!gaan staan • se leverergens aan gaan staan • attaquer qc.ergens onverwacht voor komen te staan • se trouver subitement confronté à qc.iemand laten staan • laisser qn. deboutik kan niet lezen wat daar staat • je ne peux pas lire ce qui est écritovereind staan • se tenir deboutrechtop staan • se tenir droit〈 figuurlijk〉 achter iets staan • soutenir qc.die gebeurtenis staat geheel op zichzelf • cet événement est totalement isoléje staat op mijn tenen • tu me marches sur le piedop zijn tenen staan • être sur la pointe des pieds〈 figuurlijk〉 voor iemand staan • défendre la cause de qn.voor zijn mening staan • défendre son opinion〈 figuurlijk〉 ergens alleen voor staan • être seul face à qc.de kerk staat midden in het dorp • l'église se trouve au milieu du villagedeze stoel staat op drie poten • cette chaise repose sur trois piedshet eten staat op tafel • le repas est sur la tablealleen staan • être seulde kansen staan goed • les chances sont bonneshet water staat hoog • la marée est hauteleeg staan • être inoccupéde bloemen staan er mooi bij • les fleurs sont belleshaar gezicht staat vrolijk • elle a un visage réjouihet staat geschreven • c'est écriter goed bij staan • prospérerzoals de zaken ervoor staan • au point où en sont les chosesergens middenin staan • participer activement à qc.〈 figuurlijk〉 iemand na staan • être proche de qn.buiten iets staan • être en dehors de qc.in zijn twee staan • être en secondezij staat derde in het klassement • elle est troisième au classementde tranen staan hem in de ogen • il a les larmes aux yeuxonder iemand staan • être sous les ordres de qn.de verwarming staat op 18° • le chauffage est à 18°ergens sceptisch tegenover staan • être sceptique à l'égard de qc.7 staat tot 14 als 8 staat tot 16 • 7 est à 14 ce que 8 est à 16dat stáát niet • ça ne va pasdat kapsel staat u goed • cette coiffure vous va bienhet staat niet in van Dale • (le) Van Dale ne le mentionne paswat staat er in de krant? • qu'y a-t-il dans le journal?het staat op haar naam • c'est à son nom7 de zon staat 's middags op deze kamer • l'après-midi, le soleil donne dans cette pièceergens van staan kijken • être très étonné par qc.staan luisteren • être en train d'écouterzich staan te vervelen • s'ennuyerze staat al een uur te wachten • ça fait une heure qu'elle attend(iets) tot staan brengen • arrêter (qc.)sta of ik schiet! • halte ou je tire!laat staan dat … • sans parler de …zijn eten laten staan • ne pas toucher à son repasde alcohol laten staan • ne plus boire (d'alcool)zijn baard laten staan • se laisser pousser la barbeer staat nog wat van gisteren • il en reste encore un peu d'hier12 ervoor staan • être prêt à affronter qc.zij staat voor niets • elle ne recule devant rienhij staat op goede manieren • il exige de bonnes manièreser staat heel wat te doen • il y a encore beaucoup à fairezij ziet hem niet staan • il n'existe pas pour elle -
17 vals
1 [algemeen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 faux/fausse; 〈 bijwoord〉 faussement ⇒ 〈m.b.t. zingen ook〉 faux♦voorbeelden:1 iets in een vals (dag)licht stellen • présenter qc. sous un faux jourvalse dobbelstenen • dés pipéseen valse getuigenis • un faux témoignagevals haar • faux cheveuxeen valse naam • un faux nomeen valse piano • un piano désaccordéeen valse plooi • un faux plivalse tanden • fausses dentseen valse Vermeer • un faux Vermeervals beschuldigen • accuser faussementvals getuigen • porter un faux témoignageeen noot vals spelen • faire une faussevals zingen • chanter fauxeen vals lachje • un rire mauvaisiemand vals aankijken • regarder qn. d'un air mauvais -
18 verbinden
2 [in samenhang brengen; door een overeenkomst, band koppelen aan] rattacher3 [omzwachtelen] panser4 [telefonisch aansluiten] mettre en communication♦voorbeelden:2 zijn naam aan iets verbinden • associer son nom à qc.woorden tot zinnen verbinden • unir des mots pour former des phrasesaan de proefles zijn geen kosten verbonden • la leçon d'essai est gratuiteaan een instelling verbonden zijn • être rattaché à une institutioniemands wonden verbinden • panser les blessures de qn.kunt u mij met de heer X verbinden? • pouvez-vous me passer monsieur X?II 〈wederkerend werkwoord; zich verbinden〉1 [zich verplichten] s'engager2 [scheikunde] se combiner♦voorbeelden:zich tot iets verbinden • s'engager à faire qc. -
19 voluit
♦voorbeelden:zijn naam voluit schrijven • écrire son nom en toutes lettresvoluit zingen • chanter à pleine voix -
20 vredesnaam
♦voorbeelden:¶ hoe is het in vredesnaam mogelijk? • mais enfin, comment est-ce possible?kom in vredesnaam hier! • pour l'amour de Dieu, viens ici!laat in vredesnaam niets merken! • au nom du ciel!, ne fais semblant de rienlaat hem in vredesnaam dan maar komen! • soit, qu'il vienne!in vredesnaam dan maar • bon, puisqu'on ne peut pas faire autrement
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Faire un nom à quelqu'un — ● Faire un nom à quelqu un travailler à le rendre célèbre … Encyclopédie Universelle
Se faire un nom — ● Se faire un nom devenir célèbre … Encyclopédie Universelle
NOM — L’analyse grammaticale distinguait les noms communs et les noms propres. Les premiers correspondent, selon l’analyse logique classique, aux termes généraux qui se disent de plusieurs, et les seconds aux termes singuliers qui ne se disent que d’un … Encyclopédie Universelle
faire-part — [ fɛrpar ] n. m. inv. • 1830; de 1. faire et part ♦ Lettre imprimée qui annonce une nouvelle ayant trait à la vie civile. Envoyer un faire part, des faire part. Faire part de mariage, de décès (bordé de noir ou de gris). Cette annonce tient lieu… … Encyclopédie Universelle
faire-valoir — [ fɛrvalwar ] n. m. inv. • 1877 t. bancaire; de faire et valoir 1 ♦ Agric. Exploitation du domaine agricole. Faire valoir direct, par le propriétaire lui même. 2 ♦ Personne qui met en valeur quelqu un, en lui laissant la première place. Son mari… … Encyclopédie Universelle
faire — 1. faire [ fɛr ] v. tr. <conjug. : 60> • Xe; fazet 3e pers. subj. 842; lat. facere. REM. Les formes en fais (faisons, faisions, etc.) se prononcent [ fəz ] I ♦ Réaliser (un objet : qqch. ou qqn). 1 ♦ Réaliser hors de soi (une chose… … Encyclopédie Universelle
nom — (non) s. m. 1° Mot qui désigne une personne. 2° Personnage, homme. 3° Petit nom. 4° Nom chez les Romains, dans le moyen âge et de nos jours. 5° Le nom de Dieu 6° Nom propre que l on impose aux animaux. 7° Nom qui désigne un être, un … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
faire — 1. (fê r) Au XVIe Siècle, d après Bèze, les Parisiens prononçaient à tort fesant au lieu de faisant ; c est cette prononciation des Parisiens, condamnée alors, qui a prévalu ; on prononce aujourd hui fe zan, fe zon, fe zê, fe zié), je fais, tu… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Nom De Règne Des Papes — Lorsqu’à l’issue du conclave le nom du nouveau pape est proclamé à la foule romaine, le cardinal protodiacre à qui revient cette tâche annonce en latin : « Annuntio vobis gaudium magnum : habemus Papam, eminentissimum ac… … Wikipédia en Français
Nom de regne des papes — Nom de règne des papes Lorsqu’à l’issue du conclave le nom du nouveau pape est proclamé à la foule romaine, le cardinal protodiacre à qui revient cette tâche annonce en latin : « Annuntio vobis gaudium magnum : habemus Papam,… … Wikipédia en Français
Nom de règne des papes catholiques — Nom de règne des papes Lorsqu’à l’issue du conclave le nom du nouveau pape est proclamé à la foule romaine, le cardinal protodiacre à qui revient cette tâche annonce en latin : « Annuntio vobis gaudium magnum : habemus Papam,… … Wikipédia en Français